Skip to main content
Schijf je hier in voor onze nieuwsbrief:

Ambtelijke ondersteuning van de ondernemingsraad

De NVMedezeggenschap heeft in de periode februari-mei 2019 een raadpleging gehouden onder de leden over hun ervaringen met en opvattingen over ambtelijke ondersteuning. In totaal hebben 81 ondernemingsraden aan deze ledenraadpleging meegedaan. NVMedezeggenschap werkt momenteel samen met VASMO om standpunten verder uit te werken. Gesprekken om een terugkoppeling aan CBM/SER te geven en vervolgstappen te maken zijn gepland.

Ervaringen en opvattingen van leden van de Nederlandse Vereniging voor Medezeggenschap

Samenvattende conclusies

De NVMedezeggenschap heeft in de periode februari-mei 2019 een raadpleging gehouden onder de leden over hun ervaringen met en opvattingen over ambtelijke ondersteuning. In totaal hebben 81 ondernemingsraden aan deze ledenraadpleging meegedaan. Dat betekent dat niet geclaimd kan worden Dat de uitkomsten van deze ledenraadpleging een exacte afspiegeling vormen van de ervaringen en opvattingen van alle (direct of indirect aangesloten) ondernemingsraden, kunnen we niet claimen. Wel zijn er voldoende aanwijzingen dat dit onderzoek in hoge mate de opvattingen van ondernemingsraden weergeeft.

  1. Van de geraadpleegde ondernemingsraden kan de helft over ambtelijke ondersteuning beschikken. Er is een duidelijke samenhang met de omvang van de OR-en/bedrijven: ondernemingsraden uit grote(re) bedrijven hebben vaker de beschikking over ambtelijke ondersteuning dan ondernemingsraden uit kleine(re) bedrijven. Ook is er een samenhang met de sector waarin de ondernemingsraden/bedrijven zitten. Bij de ondernemingsraden, die over ambtelijke ondersteuning beschikken, gaat het duidelijk vaker om ondernemingsraden uit de non profit sectoren (zorg, welzijn, onderwijs, overheid) dan om ondernemingsraden uit profit sectoren zoals de industrie en de bouw.
    Het hier geschetste beeld van de mate waarin ondernemingsraden de beschikking hebben over ambtelijke ondersteuning gaat niet alleen op voor de leden van de NVMedezeggenschap. Uit eerder en grootschalig onderzoek is bekend dat de helft van de ondernemingsraden de beschikking heeft over een ambtelijk secretaris en ook uit dat onderzoek blijkt dat ambtelijke ondersteuning veel vaker voorkomt bij ondernemingsraden uit non profit sectoren dan bij ondernemingsraden uit profit sectoren.
    Deze verschillen tussen sectoren worden voor een deel verklaard doordat in bepaalde sectoren meer grote bedrijven/OR-en voorkomen dan in andere sectoren. Een andere belangrijke verklarende factor is dat in sommige sectoren in de cao het recht op ambtelijke ondersteuning is vastgelegd. Dit is bijvoorbeeld het geval in de cao Ziekenhuizen en in de cao GGZ.
  2. Het aantal uren ambtelijke ondersteuning bij de geraadpleegde ondernemingsraden varieert nogal, maar ligt wat vaker in de orde van grootte van 24-40 uren per week dan onder de 16 uur per week. Bij kleine ondernemingsraden met hooguit 7 leden – waar ambtelijke ondersteuning eerder uitzondering dan regel is - blijft de ambtelijke ondersteuning, wanneer die al aanwezig is, meestal beperkt tot hooguit 16 uur per week. Bij grote(re) ondernemingsraden met 12 of meer leden omvat de ambtelijke ondersteuning in praktisch alle gevallen meer dan 16 uur per week.
    De overgrote meerderheid (89%) van de geraadpleegde ondernemingsraden is tevreden over de hoeveelheid tijd dat de ambtelijk secretaris beschikbaar is, zij geven te kennen dat er voldoende tijd voor de ambtelijke ondersteuning beschikbaar is. De ondernemingsraden met ambtelijke ondersteuning van 24 uur of meer per week merken dit allemaal (100%) als voldoende aan. Van de ondernemingsraden waar de ambtelijke ondersteuning hooguit 24 uur per week beschikbaar is, vindt 80% dit voldoende.
  3. Bij ruim twee derde van de geraadpleegde ondernemingsraden bestaat de ambtelijke ondersteuning vooral uit organisatorische/secretariële taken. Ook beleidsondersteunende en beleidsvoorbereidende taken worden door de ondernemingsraden vrij vaak tot de hoofdtaken van hun ambtelijke secretaris gerekend. Bij een duidelijke meerderheid, namelijk twee derde, van de ondernemingsraden verricht de ambtelijk secretaris ook nog andere taken zoals adviseren van de OR, coachen van OR-leden, inwerken van nieuwe OR-leden en scholen van OR-leden. Dit soort zaken wordt echter vrijwel altijd als een neventaak en vrijwel nooit als een hoofdtaak van de ambtelijk secretaris aangemerkt. De mate waarin de ambtelijk secretaris aan deze neventaken toekomt heeft uiteraard sterk te maken met de hoeveelheid tijd die hij of zij toegemeten krijgt.
    Deze bevindingen gelden overigens niet alleen voor de ondernemingsraden die aan deze raadpleging meegedaan hebben. Uit eerder, grootschalig onderzoek onder OR-en komt namelijk in grote lijnen hetzelfde beeld naar voren.
  4. De geraadpleegde ondernemingsraden zijn unaniem van mening dat hun ambtelijk secretaris een duidelijke meerwaarde heeft. Praktisch alle ondernemingsraden wijzen er op dat de ambtelijke ondersteuning hen ontlast van organisatorische zaken waardoor zij meer tijd hebben voor de inhoud van het overleg. Een duidelijke meerderheid wijst er verder op dat hun OR door de ambtelijke ondersteuning professioneler te werk gaat. Andere pluspunten van ambtelijke ondersteuning die vaak genoemd worden zijn: versterking van het interne en /of externe netwerk van de OR, vergroting van de kennis en ervaring van de OR, de OR wordt een betere overlegpartner van de bestuurder, het draagvlak voor de OR in de onderneming wordt groter.
    Naarmate de ondernemingsraden in ruimere mate de beschikking hebben over ambtelijke ondersteuning, ervaren zij deze pluspunten vaker. Het meest uitgesproken gaat dit op voor de mate waarin de ondernemingsraden de ervaring hebben dat zij een betere overlegpartner voor hun bestuurder zijn geworden. De verklaring hiervoor ligt overigens niet zozeer in de hoeveelheid tijd die voor ambtelijke ondersteuning beschikbaar is, maar in de hiermee samenhangende taakinvulling door de ambtelijk secretaris. Naarmate de ambtelijk secretaris meer tijd toegemeten krijgt, komt hij of zij namelijk eerder of beter toe aan andere zaken dan (alleen) organisatorische en secretariële taken.
  5. Tegen de achtergrond van deze voordelen is het eigenlijk verwonderlijk dat de helft van de ondernemingsraden het nog altijd zonder ambtelijke ondersteuning (moeten) stellen. Hierbij spelen ongetwijfeld verschillende redenen en argumenten een rol, zoals financiële argumenten of het gegeven dat in de WOR het recht op ambtelijke ondersteuning niet expliciet is vastgelegd. Maar ongetwijfeld speelt ook een rol dat lang niet alle OR-en bekend zijn met of zich voldoende bewust zijn van de eerder genoemde voordelen van ambtelijke ondersteuning. Op de vraag of hun OR baat zou hebben bij ambtelijke ondersteuning blijft namelijk een aanzienlijk deel van de ondernemingsraden het antwoord schuldig.
    Een even groot deel van de ondernemingsraden verwacht wél dat zij baat zouden hebben van ambtelijke ondersteuning. Zij denken daarbij in grote lijnen aan eenzelfde taakvervulling als het geval is bij de ondernemingsraden die al wel over ambtelijke ondersteuning beschikken. Opmerkelijk is daarom dat deze ondernemingsraden vrijwel altijd aan een zeer beperkte hoeveelheid tijd voor deze ambtelijke ondersteuning denken, namelijk hooguit 8 uur per week, terwijl het in de praktijk van de ambtelijke ondersteuning praktisch altijd om meer dan 8 uur per week blijkt te gaan. Mogelijk of zelfs waarschijnlijk spelen bij deze zeer bescheiden opstelling van de desbetreffende ondernemingsraden financiële overwegingen een rol. Waarschijnlijk vinden zij de kosten een probleem en/of denken of weten zij dat de kosten van ambtelijke ondersteuning bij hun bestuurder op problemen stuiten.
  6. Dat lang niet alle ondernemingsraden zonder ambtelijke ondersteuning, zich bewust zijn van de voordelen die zij hierdoor mislopen, verklaart deels dat bijna een kwart van de geraadpleegde ondernemingsraden niet kan zeggen of de NVMedezeggenschap zich nu wel of niet sterk moet maken voor het recht op ambtelijke ondersteuning. De andere ondernemingsraden vinden meestal wél dat de NVMedezeggenschap zich hier sterk voor moet maken en een meerderheid van hen vindt tevens dat dit prioriteit moet krijgen.

Harry van den Tillaart, onderzoeker

Mei 2019